Werken met Photoshop-bestanden in CorelDRAW® Graphics Suite

door Ariel Garaza Diaz

In deze studieles behandelen we enkele van de meestgebruikte taken voor gebruikers van Adobe Photoshop die overstappen op Corel PHOTO-PAINT®. CorelDRAW en Corel PHOTO-PAINT en Adobe Illustrator/Photoshop hebben veel overeenkomsten en hebben enkele basismogelijkheden voor tekenen en ontwerp gemeenschappelijk. Hierdoor is het niet moeilijk om van de ene toepassing over te stappen op de andere.

Gebruikt u Photoshop al lang? Als uw antwoord op deze vraag 'Ja' is, wilt u hoogstwaarschijnlijk kunnen werken in een omgeving die bekend en vertrouwd is. Sommige gebruikers denken dat de overstap op CorelDRAW betekent dat ze het programma helemaal van voren af aan moeten aanleren, of dat ze de manier waarop ze werken drastisch moeten wijzigen. Maar het goede nieuws is: dat is helemaal niet nodig. U kunt gewoon blijven werken zoals u geweld was, en misschien nog wel beter.

Bovendien kunt u in beide programma's tegelijk werken als u dat wilt. CorelDRAW en Photoshop kunnen het prima met elkaar vinden. We geven u hier een paar hints over hoe u met beide programma's kunt werken. We beginnen met enkele van de eenvoudigste, maar meest voorkomende problemen: het verwijderen van een achtergrond uit een afbeelding. We gebruiken de afbeelding van een appel als voorbeeld.

Hoe verwijdert u de achtergrond van een afbeelding in Photoshop, die u later in CorelDRAW wilt openen? U kunt dit natuurlijk op verschillende manieren doen. U kunt bijvoorbeeld de appel selecteren en de selectie als kanaal opslaan (Selecteren > Selectie opslaan > Nieuw kanaal). Dat is alles!

Sla het bestand nu op als TIF-bestand (opmerking: bepaalde bestandsindelingen, zoals JPG, ondersteunen geen transparante achtergrond), en importeer de afbeelding in CorelDRAW met de opdracht Bestand > Importeren (Ctrl+I).

De appel heeft een transparante achtergrond. Sneller en eenvoudiger kan niet.

We kunnen ook een alternatieve methode gebruiken. In Adobe Photoshop kunt u in plaats van de selectie op te slaan, een nieuwe laag met een transparante achtergrond maken en de afbeelding vervolgens opslaan in PSD-indeling. Dat is alles! Ga terug naar CorelDRAW en kies de opdracht Bestand > Importeren (Ctrl+I) en selecteer het PSD-bestand. CorelDRAW herkent de transparante achtergrond.

Bepaalde Photoshop-gebruikers geven de voorkeur aan het gebruik van een pad (een vectormasker) voor dit doeleinde. Ook dit levert geen problemen op. U kunt een afbeelding gebruiken waarvoor u al een pad heeft opgeslagen of u kunt een nieuw pad maken (door een selectie op te slaan als tijdelijk pad). Ga hiervoor naar: Bestand > Exporteren > Paden naar Illustrator.

Ga nu terug naar CorelDRAW en importeer het opgeslagen pad (via Bestand > Importeren). Het resultaat is een voorwerp zonder vulling en omtrek (dat hierdoor onzichtbaar is). Nadat u het voorwerp heeft geïmporteerd en geselecteerd, kunt u echter met de rechtermuisknop een willekeurige kleur in het Kleurenpalet kiezen om een nieuwe omtrek toe te voegen.

Als u de selectie van het voorwerp al heeft ongedaan gemaakt, kunt u het makkelijk opnieuw selecteren door op de Tab-toets te drukken. Soms vormt het nieuwe voorwerp onderdeel van een 'groep'. U moet dus eerst de 'groep opheffen' (Ctrl+U).

Importeer nu de afbeelding van de appel: het oorspronkelijke JPG-bestand of een nieuw bestand als u de afbeelding heeft gecorrigeerd in Photoshop. Ga naar het menu Effecten en selecteer: PowerClip > In Frame plaatsen. Er wordt een pijlcursor weergegeven. Klik op de rand van het pad dat u eerder heeft geïmporteerd. De appel wordt nu automatisch binnen de PowerClip geplaatst.

Een PowerClip is niet exact hetzelfde als een 'masker' in Illustrator, maar kan op vergelijkbare wijze worden gebruikt.

De afbeelding moet standaard binnen de PowerClip worden gecentreerd. Als de afbeelding zich niet op de juiste positie bevindt, kunt u deze opnieuw plaatsen (Alt+klikken), of u kunt de inhoud van de PowerClip bewerken (Ctrl+klikken op de PowerClip of met de rechtermuisknop op de PowerClip klikken en Powerclip bewerken kiezen). Verplaats de appel vervolgens of wijzig het formaat ervan, zodat deze binnen de rand past.

Als u wilt terugkeren naar de tekenpagina, klikt u op Inhoud bewerken beëindigen.

Het verschil tussen deze laatste methode en de twee voorafgaande, is dat de rand in dit geval een vectorvoorwerp is. U kunt het Vormgereedschap (F10) gebruiken om het voorwerp te corrigeren of wijzigen, een omtrek toe te voegen of enig ander gewenst effect.

Met alle drie methoden kunt u een schaduw, een transparantie (als u een PowerClip gebruikt, moet u erom denken dat u een transparantie toepast op de afbeelding en niet op het containervoorwerp) en talloze andere effecten toevoegen.

Maar...kunt u eigenlijk niet toe zonder Photoshop als u een transparante achtergrond kunt maken vanuit CorelDRAW? Wel degelijk. CorelDRAW beschikt over verschillende gereedschappen waarmee u hetzelfde resultaat kunt bereiken.

We bekijken er drie: Importeer de afbeelding van de appel in CorelDRAW met de volgende opdracht: Bestand > Importeren, klik met de rechtermuisknop op de afbeelding en selecteer Bitmap bewerken. Hiermee wordt de afbeelding geopend in Corel PHOTO-PAINT.

Corel PHOTO-PAINT is een afbeeldingseditor die te vergelijken is met Photoshop, maar er zijn natuurlijk ook verschillen. Het tweede gereedschap in de Gereedschapskist is een verzameling 'selectiegereedschappen' (wijs de kleine zwarte driehoek naast het Rechthoekmaskergereedschap aan; er wordt een uitklapmenu weergegeven met verschillende ander maskeergereedschappen). De selectiegereedschappen worden maskers genoemd. Deze gereedschappen vervullen eenzelfde rol als de kadergereedschappen in Adobe Photoshop. Zo vindt u het Rechthoekmaskergereedschap, het Ellipsmasker, het Freehand-masker, het Toverstafjemasker, het Borstelmasker enzovoort. In de instellingen van de Eigenschappenbalk kunt u kiezen om elementen toe te voegen aan of te verwijderen uit de selectie, evenals andere opties.

De 'lagen' worden hier voorwerpen genoemd. Ondanks de verschillende namen, zult u zich al snel thuis voelen. Als u het onthouden van de opdrachtnamen in de Corel PHOTO-PAINT-menu's echter onhandig vindt, bestaat ook daarvoor een oplossing. Ga naar Extra > Opties > Werkruimte en kies de werkruimte Adobe Photoshop.

De interface van het programma wordt onmiddellijk ingedeeld op een manier die sterk vergelijkbaar is met het uiterlijk van Photoshop, zodat u het programma makkelijker kunt gebruiken en aanleren.

Als u een transparante achtergrond wilt maken, kunt u een vergelijkbare methode gebruiken als in Photoshop.

Selecteer de afbeelding met een van de maskergereedschappen, zoals bijvoorbeeld het Toverstafjemaskergereedschap, en selecteer de achtergrond. Om de appel te selecteren gaat u naar het menu Masker (en onthoud: Maskeren = Selecteren) en kiest u Inverteren (Masker > Inverteren of Ctrl+Shift+I).

Meer hoeft u niet te doen. Sluit PHOTO-PAINT af en kies Ja als u wordt gevraagd of u het bestand wilt opslaan. De afbeelding wordt nu opnieuw geopend in CorelDRAW met een transparante achtergrond.

En ja, u kunt de selectie ook opslaan in PHOTO-PAINT als alfakanaal vanuit het menu Masker (Masker > Opslaan > Alfakanaal opslaan) en het bestand voor later gebruik opslaan als CPT-bestand (de systeemeigen indeling van Corel PHOTO-PAINT), of als TIF- of PSD-bestand of in een andere indeling.

Er zijn echter meer manieren om een transparante achtergrond te maken in CorelDRAW. Kies uw favoriete manier (die het beste aansluit bij uw werkstroom als ontwerper en die het beste bij de afbeelding past). Als de afbeelding een uniforme achtergrond heeft (bijvoorbeeld wit), kiest u Kleurmasker in het menu Masker bij het selecteren van de afbeelding. Gebruik vervolgens het Pipetgereedschap in het dialoogvenster Kleurmasker om de achtergrondkleur te selecteren, de tolerantie te verhogen en de achtergrondkleur te verwijderen.

Dit is een andere methode om een achtergrond te verwijderen in CorelDRAW: gebruik het Vormgereedschap (Gereedschapskist > Vormgereedschap of F10) om de bitmap te selecteren en verplaats de knooppunten van de afbeelding. U kunt knooppunten toevoegen, verwijderen, omzetten in segmenten of krommen of rechte segmenten. En u kunt de rand in een paar stappen naar wens omvormen!

Dan is er nog deze laatste methode die ik u wil laten zien. U kunt een omtrek rond de afbeelding tekenen met het Pengereedschap (F5), maar u kunt ook een ander tekengereedschap gebruiken; er zijn meerdere tekentools beschikbaar. Misschien wilt u het pad helemaal niet handmatig tekenen? Selecteer de afbeelding en kies Bitmap overtrekken op de Eigenschappenbalk (of klik met de rechtermuisknop op het voorwerp en kies een overtrekmethode). Kies Achtergrond verwijderen bij het overtrekken van de afbeelding. Als u de achtergrond geheel wilt verwijderen, vinkt u het vakje Kleur uit hele afbeelding verwijderen aan. Als de achtergrond uit meer dan een kleur bestaat, klikt u op de knop Kleur opgeven en gebruikt u, terwijl u Shift ingedrukt houdt, het Pipetgereedschap om alle gebieden uit de achtergrond te verwijderen.

Selecteer de voorwerpen die u heeft overgetrokken en ga naar het menu Schikken > Vormen > Grens.

Hiermee krijgt u de omtrek van de afbeelding te zien; u kunt deze gebruiken als container waarin u PowerClip-afbeeldingen kunt plaatsen (Effecten > PowerClip > In frame plaatsen).

Zoals u heeft kunnen zien, kunt u als Adobe Photoshop-gebruiker gewoon blijven werken zoals u gewend was, totdat u vertrouwd bent met de nieuwe gereedschappen van CorelDRAW. U zult veel gereedschappen aantreffen die vergelijkbaar zijn met de tools waarmee u gewend bent te werken, en meer... U kunt dezelfde kleureninstellingen in beide programma's gebruiken om exact het gewenste resultaat te verkrijgen (ga hiervoor in CorelDRAW naar: Extra > Kleurenbeheer). Maar wat nog veel belangrijker is: u kunt volop vertrouwen op CorelDRAW als juiste keuze voor het bereiken van uw creatieve en professionele doeleinden.