Lagen gebruiken in CorelDRAW

door Anand Dixit

Lagen vormen een heel doelmatige manier om de voorwerpen in te delen die u maakt met CorelDRAW. Dankzij lagen kunt u tijd besparen, kunt u projecten doelmatiger uitvoeren en kunt u de nauwkeurigheid van ontwerpen vergroten.

Voor welk type taak kunt u het beste lagen gebruiken?

  • Ontwerpen met meerdere pagina's – bepaalde voorwerpen worden op elke pagina weergegeven en afgedrukt, en andere voorwerpen die hiervan verschillen, moeten alleen worden weergegeven op afzonderlijke pagina's, zoals van een muurkalender. Het impressum wordt op elke pagina weergegeven, maar de datums verschillen natuurlijk per pagina.
  • Ontwerpen met één pagina – uiteenlopende bankcheques voor een opdrachtgever met dezelfde achtergrond voor de cheque en enkele unieke voorwerpen voor elke bank, zoals de naam, de bankrekening, contactgegevens, enz. Ik gebruik lagen bij het ontwerpen van cheques voor klanten, die worden gebruikt voor het betalen, via verschillende banken, van dividend aan aandeelhouders.

Een ontwerp met lagen voorbereiden

U moet de werkzaamheden een beetje plannen voordat u met een leeg CorelDRAW-document begint. Ik geef er zelf de voorkeur aan om even een schetsje te maken van het ontwerp, de inhoud en de locatie van voorwerpen in de illustratie.

Een document met meerdere pagina's met lagen maken

Als eerste stap moet u het paginaformaat voor het ontwerp instellen. Hiervoor begint u eerst met een nieuw document. Standaard begint CorelDRAW een nieuw document met één laag met de naam 'Laag 1'. Open nu het koppelvenster Voorwerpbeheer (Venster > Koppelvensters > Voorwerpbeheer).

Als tweede stap moet u het vereiste aantal hoofdlagen maken. U doet dit door op de knop Nieuwe hoofdlaag te klikken (zie afbeelding 1, item nr. 5) in het koppelvenster Voorwerpbeheer. Hoofdlagen worden op alle pagina's van uw ontwerp weergegeven. Maak nu het vereiste aantal lagen door op de knop Nieuwe laag te klikken (zie afbeelding 1, item nr. 4).

Bekijk voor deze studieles de afbeeldingen voor het kalenderontwerp. Ik heb twee hoofdlagen en vier lagen gebruikt.

U hebt nu één pagina ingesteld voor het ontwerp.

Tip: CorelDRAW maakt nieuwe lagen boven op de eerdere laag. Houd er altijd rekening mee dat u lagen maakt op basis van de vereiste volgorde van een ontwerp.

Als derde stap gaan we de pagina dupliceren totdat we 12 pagina's hebben. Klik met de rechtermuisknop op de tab van Pagina 1 onder in het toepassingsvenster en kies Pagina dupliceren in het vervolgmenu. Omdat u nog geen voorwerpen aan de pagina hebt toegevoegd, kunt u de standaardopties kiezen in het dialoogvenster Pagina dupliceren. Klik op OK.

Opmerking: Als u nieuwe pagina's toevoegt aan een bestand door op Lay-out > Pagina invoegen te klikken, wordt een pagina met het standaardaantal van één laag toegevoegd. In dergelijke gevallen moet u dus alle vereiste lagen op alle pagina's afzonderlijk toevoegen. Dat kost natuurlijk veel tijd.

Als u deze drie stappen heeft voltooid, is het document voor de muurkalender klaar voor gebruik.

Voordat we een voorbeeld gaan bekijken, wil ik u graag wijzen op enkele belangrijke zaken in Voorwerpbeheer.

Inzicht in het koppelvenster Voorwerpbeheer

In het koppelvenster Voorwerpbeheer (afbeelding 1) wordt de huidige status van de documentstructuur weergegeven, waardoor het makkelijk is om lagen en voorwerpen te beheren. Alle pagina's in het actieve document worden weergegeven, met alle lagen op elke pagina en de voorwerpen die op elke laag van de afzonderlijke pagina's zijn geplaatst.

Afbeelding 1 - Voorwerpbeheer
(De gebruikersinterface wordt in het Engels weergegeven)

Bij de volgende uitleg wordt verwezen naar de labels in afbeelding 1.

Nr. 1 - De knop Voorwerpeigenschappen weergeven

Als u op deze knop klikt, worden de eigenschappen van elk voorwerp op de laag weergegeven. Als u op het plusteken aan het begin van elke pagina klikt, worden alle details van voorwerpen in het koppelvenster weergegeven.

Nr. 2 - De knop Over lagen bewerken

Als u op deze knop klikt, kunt u aan elk gewenst voorwerp werken, ongeacht welke laag is geactiveerd. Als u deze knop uitschakelt, moet u de laag selecteren, en dus activeren, om aan de voorwerpen erop te kunnen werken. Met andere woorden: alle voorwerpen op andere lagen dan de actieve laag worden tijdelijk vergrendeld.

Nr. 3 - De knop Weergave Lagenbeheer

Als u deze weergave inschakelt, kunt u de hiërarchie, of volgorde, van de lagen beheren. Gebruikers kunnen de positie van een laag naar wens aanpassen.

Nr. 4 - De knop Nieuwe laag

Hiermee wordt een nieuwe laag gemaakt op de actieve pagina.

Nr. 5 - De knop Nieuwe hoofdlaag

Hiermee wordt een nieuwe hoofdlaag gemaakt op de hoofdpagina van een document.

Nr. 6 - De knop Laag verwijderen

Hiermee wordt de laag met alle voorwerpen op de laag verwijderd.

Nr. 7 - Aangepaste normale lagen die aan de pagina toegevoegd zijn. De lagen worden door CorelDRAW van opeenvolgende namen voorzien. Dus bijvoorbeeld Laag 2, Laag 3 enzovoort. Als u dit handiger vindt, kunt u de naam van de lagen veranderen, zodat u ze makkelijker kunt herkennen tijdens het werken.

Nr. 8 - Standaard hoofdlagen. De lagen Hulplijnen, Bureaublad en Raster zijn standaardlagen; u kunt deze niet uit een document verwijderen.

Nr. 9 - Aangepaste hoofdlagen die aan een hoofdpagina zijn toegevoegd, en waarvan de naam in een duidelijker naam is gewijzigd.



We gaan nu naar de knoppen voor de laageigenschappen kijken. Elke laag heeft drie knoppen waarmee u de eigenschappen van die laag kunt beheren.

Met het Oog-pictogram wordt aangeduid of een laag zichtbaar is. Als u dit pictogram inschakelt, worden de laagvoorwerpen zichtbaar en als u het uitschakelt, worden de laagvoorwerpen verborgen.

Met het Printer-pictogram kunt u in- of uitschakelen of de laag kan worden afgedrukt. Als u dit pictogram inschakelt, worden de voorwerpen op de laag afgedrukt en geëxporteerd; als u het pictogram uitschakelt, worden geen voorwerpen afgedrukt en geëxporteerd.

Met het Potlood-pictogram kunt u in- of uitschakelen of de laag kan worden bewerkt. Als u dit pictogram inschakelt, kunt u de voorwerpen op de laag selecteren en bewerken; als u het pictogram uitschakelt, worden de voorwerpen voor selectie of bewerking vergrendeld.

Tip: Normaal gesproken moeten zichtbaarheid en afdrukbaarheid samen worden ingeschakeld of uitgeschakeld. Want: een zichtbare laag wordt niet afgedrukt of geëxporteerd als afdrukken is uitgeschakeld en een niet-zichtbare laag wordt afgedrukt en geëxporteerd als afdrukken is ingeschakeld.

Bovendien kunt u een laag instellen als zichtbaar, maar niet-afdrukbaar, als u de aantekeningen bij het bestand wilt opslaan. Ik gebruik dit soort laag voor de afdrukgegevens en andere ontwerpinformatie, die ik dan altijd kan raadplegen.


Afbeelding 2 -
(De gebruikersinterface wordt in het Engels weergegeven)

We kijken vervolgens eens naar het gebruik van de weergave Lagenbeheer. In deze weergave kunt u de volgorde van de lagen op een actieve pagina beheren. In afbeelding 2 ziet u de volgorde van lagen op pagina: 6: Juni.
U kunt de lagen, geheel naar wens, naar elke positie slepen.

Tip: In de weergave Lagenbeheer kunt u ook instellen of de lagen op een bepaalde pagina zichtbaar zijn en kunnen worden afgedrukt of bewerkt.

Voor het ontwerp dat ik hier toelicht, heb ik het volgende nodig:

  • twee hoofdlagen
  • vier lagen op elke pagina


Afbeelding 3

De achtergrond van de hoofdlaag

We hebben de hoofdlaag gemaakt om alle vereiste voorwerpen te plaatsen die nodig zijn voor het maken van een achtergrond die op alle pagina's wordt weergegeven.

Op de hoofdlaag plaatsen we de namen van de weekdagen die op elke pagina terugkomen.

De volgorde van beide hoofdlagen moet verschillen en dus hebben we twee hoofdlagen gemaakt.

De achtergrond van de gewone laag

Ik heb vier lagen gebruikt op elke pagina voor het toevoegen van datums, advertenties, het logo en de maand, evenals de achtergrond en foto's.

Datums: Elke pagina heeft de datums voor elke maand op deze laag.

Advertenties: Kleine advertenties die de ruimte in de lege vierkanten tussen de datums vullen, worden op de laag geplaatst.

Logo en maand: Het bovenste impressum en de naam van de maand worden op deze laag geplaatst.

Achtergrond en foto's: De foto's en de voorwerpen die worden gebruikt om de achtergrond voor elke pagina samen te stellen, worden op deze laag geplaatst. Op elke pagina moeten andere foto's en voorwerpen worden geplaatst, en dus hebben we deze gewone laag op elke pagina gemaakt.

De distributie van lagen en plaatsing van voorwerpen op een kalender met 12 pagina's


Afbeelding 4

Achtergrond: hoofdlaag

Eerste van onderen. Voorwerpen die op elke pagina zichtbaar en afdrukbaar moeten zijn.


Afbeelding 5

Achtergrond en foto's: gewone laag

Tweede van onderen. Unieke voorwerpen die op elke pagina worden geplaatst. Elke pagina heeft verschillende foto's en voorwerpen.


Afbeelding 6

Logo en maand: gewone laag

Derde van onderen. Unieke voorwerpen die op elke pagina worden geplaatst. Elke pagina heeft een andere maand en een andere kleur voor de bedrijfsnaam.


Afbeelding 7

Advertenties: gewone laag

Vierde van onderen. Op elke pagina worden andere diensten aangeduid. De positie van de diensten moet op elke pagina worden aangepast.


Afbeelding 8

Datums: gewone laag

Vijfde van onderen. Elke pagina heeft andere datums voor elke maand. De tekst verschilt op elke pagina.


Afbeelding 9

Weekdagen: hoofdlaag

Zesde van onderen. Weekdagen komen op elke pagina terug. Deze volgorde van hoofdlagen is vereist en is bovenop alle andere lagen geplaatst.